Terug naar de bodem

Reststromen op de bodem: de onderzoeksresultaten

Reststromen op de bodem: de onderzoeksresultaten

Deze blogserie gaat over ons project Terug naar de Bodem waarin we onderzoeken of een aantal organische reststromen gebruikt kunnen worden als bodemverbeteraar in de akkerbouw én hoe dit juridisch mogelijk gemaakt kan worden. In deze twaalfde blog vind je de onderzoeksresultaten. Onder deze blog vind je een overzicht van alle blogs in deze serie.

Nadat twee jaar lang reststromen zijn uitgereden op de akkers, de uien en tarwe zijn geoogst en de nodige metingen zijn gedaan is natuurlijk de grote vraag: wat is het effect van de reststromen op de bodem? Het Louis Bolk Instituut heeft de resultaten van de veldproeven geanalyseerd. De reststromen zelf zijn meerdere keren zowel milieukundig als landbouwkundig onderzocht. Ook in de bodem en het grondwater zijn metingen gedaan. Daarnaast is natuurlijk gekeken naar de opbrengst van de gewassen. Kort gezegd zien de resultaten er veelbelovend uit en zijn er geen negatieve effecten gemeten. Dat is dus goed nieuws. Hieronder een korte samenvatting van het rapport.

De resultaten
De reststromen landbouwkundig – zijn de reststromen nuttig voor de bodem?
Het doel van het gebruik van de reststromen is het verhogen van het organische stofgehalte van de bodem. Nu is niet de hoeveelheid organische stof per kilo droge stof relevant, maar vooral verhouding tussen organische stof en stikstof (OS:N). Hoe hoger de verhouding -dus hoe minder stikstof per eenheid organische stof- hoe langzamer de organische stof afbreekt en de stikstof vrij komt. Voor een bodemverbeteraar wordt dit gezien als een gunstige eigenschap omdat de organische stof langer in de bodem blijft en er minder risico is op uitspoeling van stikstof. Alle drie de reststromen hebben een hogere OS:N verhouding dan koemest.

Ook blijkt dat koffiedik en koffiesubstraat erg stabiele stoffen zijn. Bij de verschillende metingen die wij deden, zijn de meetresultaten nagenoeg gelijk. De opbrengst van de gewassen is niet significant beïnvloed door toediening van de reststromen. Ook in de bodem zijn geen negatieve effecten gemeten. Dat kan gezien worden als een positief effect, omdat het organische stofgehalte over de loop van de tijd zal stijgen. De duur van het onderzoek is echter te kort om dat te kunnen meten. 

De reststromen milieukundig – zijn de reststromen veilig voor mens en milieu?

Er zijn geen negatieve effecten van de meststoffen gevonden op de bodem of gewas. Bij aanvang van de proef, voor het toedienen van de meststoffen, en aan het einde van de proef zijn milieukundige beoordeling gedaan om te zien of er geen nadelige milieueffecten van de meststoffen waren opgetreden. Dit bleek niet het geval. Ook is er bij de eindmeting geen cafeïne gedetecteerd in zowel bodemmonsters als grondwatermonsters.

En hoe zit het met cafeïne?
Omdat er specifieke vragen zijn over het effect van cafeïne, heeft het Louis Bolk Instituut daar een literatuuronderzoek naar gedaan en een aanvullende potproef uitgevoerd om het effect van cafeïne op gewasgroei te meten. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat paddenstoelen cafeïne omzetten. Daarom kan geconcludeerd worden dat het gebruik van koffiesubstraat als bodemverbeteraar in de landbouw een optie is zonder grote risico’s met betrekking tot de toxiciteit van cafeïne op het bodem- en watersysteem.

Hoe de cafeïne in koffiedik zich in de bodem gedraagt, hangt af van allerlei omstandigheden zoals bodemtype, temperatuur en vochtpercentage. Deze factoren beïnvloeden de microbiële afbraak van cafeïne en de hechting aan bodemdeeltjes. Een grote verscheidenheid aan onderzoeken, toont aan dat cafeïne wereldwijd in de bodem- en watersystemen teruggevonden wordt, ondanks de relatief snelle halfwaardetijd in water en bodem en de relatief snelle hechting aan bodemdeeltjes. Bij zeer hoge concentraties kan cafeïne schadelijk zijn voor verschillende aquatische fauna. Datzelfde geldt voor schimmels, wormen en planten. Hoe dit zit voor meer realistische concentraties, blijkt helaas niet uit de literatuur.

In de potproeven die zijn uitgevoerd, is gebleken dat cafeïne geen negatieve effecten heeft op gewasgroei. Sterker nog, er zijn aanwijzingen dat een hoge dosis cafeïne zelfs bevorderlijk kan zijn voor de groei van de plant (niet significant).

Conclusie
De drie reststromen hebben zoals gezegd een goede OS:N en OS:P verhouding, zijn stabiel en hebben geen negatieve effecten op gewasgroei en nutriëntenconcentraties in de gewassen. De milieukundige waarde van de reststromen is in orde. Ook is er geen sprake van (meetbare) accumulatie van cafeïne in de bodem en grondwater na twee toepassingen van koffiedik en koffiediksubstraat. Het enige wat niet duidelijk is, zijn de eventuele lange termijneffecten van cafeïne.

 

Meer weten? Deze serie bestaat uit 11 blogs waarin we je alles vertellen over het project. Klik en lees meer: 

  1. Intro: blogserie Terug naar de Bodem 
  2. Terug naar de Bodem: het plan 
  3. Reststromen op de bodem: waarom? 
  4. Van plan naar experiment: de juridische reststromen soap
  5. Afvalwetgeving: wat is afval?  
  6. Organische reststromen op de bodem: hoe zit dat juridisch? 
  7. Update 1: potproeven, reststromen verzamelen & uitrijden
  8. Update 2: Terug naar de bodem
  9. Reststromen op de bodem: de onderzoeksresultaten
  10. Reststromen op de bodem: de impact 
  11. Reststromen op de bodem: de volgende stappen

 

Volgende lezen

Eindelijk systeemverandering rond afvalwetgeving
Recept: tempura van oesterzwam

Laat een reactie achter

Alle reacties worden gemodereerd voordat ze worden gepubliceerd.

Deze site wordt beschermd door recaptcha en het privacybeleid en de servicevoorwaarden van Google zijn van toepassing.