Afvalwetgeving veranderen

Afvalwetgeving: wat is afval?

Afvalwetgeving: wat is afval?

Deze blogserie gaat over ons project Terug naar de Bodem waarin we onderzoeken of een aantal organische reststromen gebruikt kunnen worden als bodemverbeteraar in de akkerbouw én hoe dit juridisch mogelijk gemaakt kan worden. Deze vijfde blog kun je zien als ‘afvalwetgeving voor dummies’. Onder deze blog vind je een overzicht van alle blogs in deze serie. 

Er is veel te doen om ‘afval’. Des te belangrijker om te weten wat afval eigenlijk is. Het begrip ‘afvalstof’ is sinds 1975 gedefinieerd in de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen (hierna ook KRA) en in licht gewijzigde versie in Artikel 1.1 lid 1 van de Wet milieubeheer (hierna ook Wm) als:

“elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, wil ontdoen of moet ontdoen”. 

Het antwoord op de vraag of men te maken heeft met een afvalstof heeft dus niet te maken met het karakter of de eigenschappen van een stof, voorwerp of product, maar in het gedrag van de houder ervan. Als de houder zich ervan ontdoet, zich ervan wil ontdoen of verplicht is zich ervan te ontdoen spreekt men van een afvalstof. 

Omdat de Wet milieubeheer of de KRA het begrip ‘ontdoen van’ niet verder definieert, moet dit van geval tot geval bekeken worden. In de jurisprudentie is daarom veel aandacht voor de uitleg van dit begrip. Bij het uitleggen van het begrip ontdoen moet met de doelstelling van de KRA, maar ook in bredere zin met de milieudoelstelling van de Europese Unie rekening worden gehouden, aldus het Hof van Justitie. Deze doelstelling is het beschermen van de gezondheid van de mens en het milieu tegen de schadelijke invloed van afvalstoffen, met inachtneming van het voorzorgsbeginsel en het preventiebeginsel. Zodoende kan het begrip afvalstof niet restrictief worden uitgelegd. 

Met andere woorden, om risico voor de voor de gezondheid van de mens en het milieu te beperken, wordt het begrip afvalstof ruim uitgelegd. Een begrijpelijke keuze in het licht van de geschiedenis waarin afval-incidenten niet dun gezaaid zijn. Ervan uitgaande dat de gezondheid van mens en milieu niet in het geding is (en misschien zelfs dat het blijven produceren van zoveel afvalstoffen uiteindelijk juist een risico is voor de gezondheid van mens en milieu), betekent die ruime uitleg van het begrip afvalstof echter ook een behoorlijke rem op de ontwikkeling van de circulaire economie

In de Leidraad Afvalstof of Product wordt het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3), en als onderdeel daarvan het begrip afvalstof, nader uitgewerkt. In dit document wordt de spanning tussen enerzijds het beperken van risico’s en anderzijds het stimuleren van circulariteit erkent. Het doel van dit document is dan ook om een “betere benutting van de ruimte die de huidige wetgeving en rechtspraak biedt om materialen niet onnodig als afvalstof te kwalificeren te bevorderen”.

Onderstaand schema uit de Leidraad Afvalstof of Product laat duidelijk zien wanneer sprake is van een bijproduct, voortgezet gebruik, einde-afval of een afvalstof. Hieronder volgt per begrip een korte toelichting. Een uitgebreidere toelichting is te vinden in de Leidraad Afvalstof of Product. 

Zie hier bovenstaande afbeelding in hoge resolutie. 

Bijproduct

Artikel 5 van de KRA en artikel 1.1 lid 5 van de Wet milieubeheer bepalen dat stoffen, preparaten of voorwerpen die het resultaat zijn van een productieproces dat niet in de eerste plaats bedoeld is voor de productie van die stoffen, preparaten of voorwerpen als bijproduct kwalificeren als wordt voldaan aan vier voorwaarden. Deze voorwaarden bestaan om te zorgen dat het vanuit het oogpunt van bescherming van het milieu wel verantwoord is om een productieresidu van het regime van de afvalwetgeving te vrijwaren. 

De voorwaarden zijn algemeen geformuleerd; per geval is dus een beoordeling nodig van houder en bevoegd gezag en zo nodig de rechter. Omdat vooral het tweede en derde criterium onduidelijkheid schept is in Nederland de ministeriële Regeling criteria bijproducten kaderrichtlijn afvalstoffen gemaakt. Hieronder worden de vier voorwaarden besproken:  

1. Het is zeker dat het materiaal zal worden gebruikt;

Het moet niet alleen zeker zijn, maar ook binnen een bepaalde termijn plaatsvinden. Wanneer gebruik niet volledig zeker is en/of opslag lang kan duren voordat het gebruikt kan worden, moet het materiaal als afvalstof worden beschouwd omdat het betrokken materiaal in zo’n geval voor de houder een last vormt. 

2. De stof of het voorwerp kan onmiddellijk worden gebruikt zonder enige verdere verwerking anders dan die welke bij normale productiepraktijken gangbaar is;

3. De stof of het voorwerp wordt geproduceerd als een integraal onderdeel van een productieproces

Deze voorwaarde hangt nauw samen met voorwaarde b. Het gaat uiteindelijk namelijk om welke acties onder normal industrial practice’ vallen. Daarnaast wordt in de EU guidance de vraag gesteld wat de aard en omvang (of verstrekkendheid) zijn van de acties die nodig zijn om het productieresidu gereed te maken voor direct verder gebruik en in hoeverre die acties geïntegreerd zijn in het hoofdproces waar het residu ontstaat.

4. Verder gebruik is rechtmatig

Het verdere gebruik is rechtmatig als de stof of het voorwerp voldoet aan alle voorschriften inzake producten, milieu en gezondheidsbescherming voor het specifieke gebruik en als dit gebruik niet zal leiden tot over het geheel genomen ongunstige effecten op het milieu of de menselijke gezondheid (art. 5 lid 1 en art. 6 lid 1 KRA).

Voortgezet gebruik 

De KRA kent geen specifieke bepaling voor andere situaties waarin de vraag aan de orde is of sprake is van een afvalstof of product (niet-afvalstof). De term voortgezet gebruik wordt gebruikt in de Leidraad Afvalstof of Product, maar komt in de afvalwetgeving niet voor. Het gaat bij voortgezet gebruik om alle andere situaties waarin materialen vrijkomen of ontstaan in of na afloop van de consumptie- of gebruiksfase van producten.

Als deze materialen door de houder aan een ander worden afgegeven met het doel van verder gebruik, is het lastig in te schatten of de houder zich ontdoet of wil ontdoen van het materiaal. Dit geldt bijvoorbeeld voor kringloopwinkels, voor snoeihout of voor retourlogistiek. 

Om als voortgezet gebruik te kwalificeren moet het zeker zijn dat het materiaal gebruikt zal worden (zie voor verdere uitleg van het begrip zeker paragraaf 3.1.1 onder a), moet het voorgenomen gebruik rechtmatig zijn (zie paragraaf 3.1.1 onder d) en moet het voorgenomen gebruik vanuit grondstoffenefficiëntie voldoende hoogwaardig zijn (efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen). Er worden verder geen handvatten gegeven voor hoe dit exact ingevuld wordt. Wederom ligt de bewijslast bij de houder van het materiaal en staat elk geval op zichzelf. 

Einde-afval 

Ook voorwerpen, preparaten en stoffen met zogenaamde einde-afvalfase status (ook wel einde-afvalstatus) onderscheiden zich van afvalstoffen. Dit zijn materialen die vrijkomen uit een afvalverwerkingshandeling gericht op ‘nuttige toepassing’ van afvalstoffen. De stoffen moeten dus wel op enig moment een afvalstof zijn geweest. Artikel 6 van de KRA geeft een viertal criteria waaraan voldaan moet worden: 

  1. De stof of het voorwerp wordt gebruikelijk toegepast voor specifieke doelen;

  2. Er is een markt voor of vraag naar de stof of het voorwerp;

  3. De stof of het voorwerp voldoet aan de technische voorschriften voor de specifieke doelen en aan de voor producten geldende wetgeving en normen; en tevens

  4. Het gebruik van de stof of het voorwerp heeft over het geheel genomen geen ongunstige effecten voor het milieu of de menselijke gezondheid.

Er kunnen aan de hand van deze vier criteria zowel op Europees niveau als op nationaal niveau specifieke criteria worden opgesteld voor bepaalde materialen. Dit is bijvoorbeeld al gebeurd voor koperschroot, recyclinggranulaat en kringloopglas. Als dit voor een materiaal nog niet is gebeurd bepaalt artikel 6 lid 4 KRA dat per geval moet worden beoordeeld of een bepaalde afvalstof niet langer een afvalstof is.

Meer weten? Deze serie bestaat uit 11 blogs waarin we je alles vertellen over het project. Klik en lees meer:

  1. Intro: blogserie Terug naar de Bodem 
  2. Terug naar de Bodem: het plan 
  3. Reststromen op de bodem: waarom? 
  4. Van plan naar experiment: de juridische reststromen soap
  5. Afvalwetgeving: wat is afval?  
  6. Organische reststromen op de bodem: hoe zit dat juridisch? 
  7. Update 1: potproeven, reststromen verzamelen & uitrijden
  8. Update 2: Terug naar de bodem
  9. Reststromen op de bodem: de onderzoeksresultaten
  10. Reststromen op de bodem: de impact 
  11. Reststromen op de bodem: de volgende stappen

 

Volgende lezen

Online paddenstoelen leren kweken
Organische reststromen op de bodem: hoe zit dat juridisch?

Laat een reactie achter

Alle reacties worden gemodereerd voordat ze worden gepubliceerd.

Deze site wordt beschermd door recaptcha en het privacybeleid en de servicevoorwaarden van Google zijn van toepassing.